Regels vaststelling jaarrekening aangepast

De invoering van de flex-BV – nu bijna anderhalf jaar geleden – heeft meer consequenties dan menigeen van te voren heeft kunnen bedenken. Omdat veel ondernemers nu druk bezig zijn met de voorbereidingen voor het opstellen van de jaarrekening, staan wij stil bij een aantal van belang zijnde punten. Belangrijkste aanpassing is dat ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders die ook aandeelhouder zijn, leidt tot vaststelling van de jaarrekening.

Nu de jaarrekening is vastgesteld zodra alle bestuurders, tevens aandeelhouder deze hebben ondertekend, is er geen ruimte meer voor een accountantsverklaring. Die zou dan als mosterd na de maaltijd komen.
Op basis van de wet is de logische volgorde (1) opmaken van jaarrekening en ondertekenen door het bestuur, (2) daarop volgt afgifte accountantsverklaring en tenslotte (3) de vaststelling door de aandeelhoudersvergadering. De praktijk heeft als oplossing gevonden (voor zover in de statuten geen andere regeling is getroffen) de accountantsverklaring af te laten geven op een nog niet vastgestelde jaarrekening. Helemaal wenselijk lijkt dat niet.
Ook de termijn van deponering van de jaarrekening is veranderd. Uit de wet volgt dat het bestuur uiterlijk binnen 11 maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening moet opmaken. Als het bestuur de jaarrekening opmaakt en ondertekent en daarmee dus ook vaststelt gaat daarmee de termijn van 8 dagen lopen waarbinnen de jaarrekening moet worden gepubliceerd. Voor de invoering van de flex-BV was deze termijn nog 13 maanden. Ook hier heeft de praktijk een praktische oplossing gevonden; we stellen de jaarrekening heel kort voor de ommekomst van 13 maanden vast.
De Wet op Economische Delicten biedt die ruimte ook, pas na ommekomst van een periode van 13 maanden publiceren is strafbaar. Te laat publiceren vergroot risico op bestuurdersaansprakelijkheid, of dat ook geldt voor publiceren na 11 maanden maar voor 13 maanden is nog niet helemaal duidelijk. Opnieuw, geen wenselijk resultaat.
Tot slot is er ook nog de kwestie van de onbedoelde decharge. Vaststelling van de jaarrekening leidt immers tot decharge als alle directeuren die ook aandeelhouder zijn de jaarrekening tekenen. Wat nu als het wel de bedoeling is om de jaarrekening goed te keuren maar niet de bedoeling om decharge te verlenen? In dat geval wordt de jaarrekening niet getekend, terwijl er met de jaarrekening niets mis is. Wordt er wel getekend dan wordt er ook decharge verleend. Wederom geen wenselijke situatie.
De wet biedt de mogelijkheid om bij statuten af te wijken van de algemene regel en daarmee voormelde problemen op te lossen. Of dat ook in uw situatie passend is is afhankelijk van u, uw onderneming en overige omstandigheden. Wij leggen dat graag in een persoonlijk gesprek uit. Bel ons voor het maken van een afspraak.