Aandeelhoudersovereenkomst gaat boven statuten, of andersom

Naast de statuten van een onderneming sluiten aandeelhouders in de onderneming ook vaak een aandeelhoudersovereenkomst. Een van de veel voorkomende bepalingen daarin is dat een besluit tot ontslag van een bestuurder door de algemene vergadering van aandeelhouders alleen met unanieme stemmen kan worden genomen in een vergadering waarin het gehele geplaatste aandelenkapitaal vertegenwoordigd is. In veel BV-statuten wordt voor besluitvorming echter slechts een tweederde meerderheid vereist. Per situatie moet worden beoordeeld welke van de twee boven de ander gaat.

De bestuurder die wordt ontslagen in een vergadering waarin hij of zij niet is vertegenwoordigd, zal zich beroepen op de aandeelhoudersovereenkomst. De bestuurders die hun collega willen ontslaan zullen argumenten aanvoeren op basis waarvan de statuten voor de besluitvorming kunnen worden gehanteerd. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de clausule in de aandeelhoudersovereenkomst is opgenomen vanuit de gedachte dat daarmee premieplicht voor de sociale verzekeringswetgeving zou kunnen worden voorkomen.
De vraag in elk concreet geval is hoe een dergelijke bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst zich verhoudt tot de statuten van de BV waarin is bepaald dat een besluit tot ontslag van een bestuurder in de algemene vergadering kan worden genomen met een tweederde meerderheid. Het is wettelijk niet toegestaan om in de statuten van een BV op te nemen dat een besluit tot ontslag van een bestuurder alleen met unanimiteit van stemmen kan worden genomen. Dat kan wel in een aandeelhoudersovereenkomst.
De rechtbank in Amsterdam heeft in een dergelijke zaak uitgesproken dat afspraken in een aandeelhoudersovereenkomst op grond van de wet doorwerken in de vennootschappelijke rechtsverhouding. Daarbij maakt het niet uit dat het belang van de vennootschap niet parallel loopt met het belang van de aandeelhouder(s). Er kunnen zich echter wel bijzondere omstandigheden voordoen waarin nakoming van de bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst niet van een aandeelhouder kan worden verlangd. Daarvan zou sprake kunnen zijn als het belang van de BV daarmee in onaanvaardbare mate wordt geschaad.
In het concrete ontslaggeval vond de rechter geen feiten en argumenten die nakoming van de bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst zouden kunnen tegengaan. Dat zou wel het geval kunnen zijn als verdere samenwerking het belang van de BV in onaanvaardbare mate zou schaden. Voor de rechter is het ook niet aannemelijk. Bovendien was in deze situatie expliciet bepaald dat bij strijd met de statuten de aandeelhoudersovereenkomst voorgaat. In dit geval sloot de rechter zich daarbij aan.
Wilt u meer weten over het vastleggen van afspraken in statuten en aandeelhoudersovereenkomst? Bel ons voor het maken van een afspraak.