Zuivere aanvaarding erfenis door deel van de kinderen kan veel geld kosten

Het al dan niet zuiver aanvaarden van een erfenis blijft voor erfgenamen een moeilijke zaak. Telkens weer ziet de rechter erfgenamen voor zich die dachten een positief saldo tegemoet te kunnen zien en van een koude kermis thuis kwamen. In de praktijk blijkt dat juist in nalatenschappen van de langstlevende ouder problemen kunnen zitten.
Bijvoorbeeld bij rentedragende schulden aan de kinderen uit een ouderlijke boedelverdeling (obv) als de eerste ouder lang geleden is overleden. Hierbij hebben de kinderen bij het overlijden van de eerstoverleden ouder een vordering op de langstlevende ouder gekregen ter grootte van hun erfdeel. Als deze vordering rentedragend is, kan deze vordering zo hoog oplopen dat deze uiteindelijk het vermogen van de langstlevende ouder als het ware opslokt.
Schrijnend is de situatie in dergelijke gevallen als een deel van de kinderen de erfenis van de langstlevende ouder zuiver aanvaardt en een ander deel van de kinderen beneficiair aanvaardt. Zodra blijkt dat er obv-schulden zijn die het vermogen van de langstlevende ouder overstijgen, is de reactie van kinderen die zuiver hebben aanvaard een beroep te doen op de wettelijke regels over het tegenkomen van onbekende schulden na zuivere aanvaarding. Daarnaast wordt ook wel een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid onder verwijzing naar de bedoeling van de overleden ouders om alle kinderen gelijk te behandelen.
Het argument van “schulden niet gekend hebben” gaat niet op. Het ligt op de weg van alle erfgenamen – langstlevende ouder en kinderen – om na het overlijden van de eerstoverleden ouder diens testament te raadplegen of onderzoek te doen naar de afwikkeling van de nalatenschap van de eerstoverleden ouder alvorens zij de erfenis van de langstlevende ouder aanvaarden. Op die manier kunnen kinderen tijdig weten of in het eerste testament een ouderlijke boedelverdeling was opgenomen, leidend tot een vordering op de langstlevende ouder, al dan niet rentedragend. Wie zich daarin niet heeft verdiept, wordt door de rechter niet als te goeder trouw aangemerkt: zij hadden weet kunnen en moeten hebben van de schulden.
Vervolgens zal in dergelijke situaties ook een beroep op redelijkheid en billijkheid niet standhouden. De rechter moet op dit terrein de nodige terughoudendheid betrachten. Het kan zijn dat niet-gelijke verdeling van de laatste nalatenschap in strijd met de wens van de ouders, maar dat wil niet zeggen dat een ongelijke verdeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Als de ongelijke verdeling het gevolg is van het handelen van partijen zelf – of het nalaten daarvan – dan maken de zuiver aanvaardende kinderen geen schijn van kans om de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden.
Wilt u meer weten over wat van u wordt verwacht als erfgenaam? Bel ons voor het maken van een afspraak.