Maatschappelijke BV niet opnemen in afzonderlijke BVm-wet


(Bron
KNB) De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) staat achter de keuze
van het kabinet om geen nieuwe rechtsvorm in het leven te roepen voor de
maatschappelijke bv (BVm). De commissie is niet voor het opnemen van de
regeling van de BVm in een afzonderlijke ‘BVm-wet’. Verwerking van de regeling
als een aparte afdeling van Boek 2 BW ligt meer voor de hand.

Dit
schrijft de GCV in haar advies over de aanzet voor een wettelijke regeling voor
de bv met een maatschappelijk doel. Doel van de regeling is erkenning en betere
herkenning van maatschappelijke ondernemingen. Een BVm is volgens het voorstel
een bv die beschikt over bepaalde kenmerken die met de BVm-wet worden gewaarborgd

Overheidsinterventie

De
aanzet laat volgens de commissie niet direct de meerwaarde van een nieuwe
wettelijke regeling zien. Herkenning en erkenning van maatschappelijk
ondernemerschap zijn volgens de GCV geldige overwegingen. Maar zij hoeven nog
geen overheidsinterventie door middel van wetgeving te legitimeren als daarvoor
bruikbare alternatieven voorhanden zijn, zoals de Code Sociale Ondernemingen.
De commissie merkt op dat een nauwkeurige en operationele omschrijving van de
maatschappelijke onderneming of maatschappelijk ondernemerschap ontbreekt.
Verder vraagt de GCV zich af of de ‘m-status’ alleen toegankelijk moet zijn
voor de bv. De commissie wijst op de belangrijke maatschappelijke economische
rol die ook de stichting en de coöperatie (kunnen) vervullen.